Kunst en samenleving zijn lang gescheiden werelden geweest. Voor kunst was er lang een apart plekje, een beetje buiten de samenleving: de zogenaamde ‘White cube’. Zo’n witte, contextloze zaal van een museum of galerie. Of juist de “Black Box”, het vlakke vloer theater voor experimenteel theater, dans, mime.
Gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw de plaats waar het werk van de kunstenaar tot z’n recht geacht werd te komen. Een autonoom geïsoleerd domein voor de briljante onnavolgbare kunstenaar, afgebakend door deze witte muren.
Maar daar, buiten de box, is de samenleving. Die lonkt steeds meer. De white cube is voor steeds meer kunstenaars onbevredigend. Die muren voelen als een gevangenis, een belemmering waar je uit wilt breken. Kunstenaars willen niet geïsoleerd, buiten de maatschappij werken. Ze willen een open verbinding naar het echte leven, ze willen relevant zijn, ze willen impact!
Want ja, daar aan die andere kant hoor je ze zeggen. “Dat? Ach dat is maar kunst.” Kunst als synoniem voor ‘irrelevant’. “En die kunstenaars… die doen ook zo raar.”
Ja, het klopt: de wereld van kunstenaars en niet-kunstenaars verschilt erg van elkaar. Dit verschil uit zich in ander repertoire: andere vaardigheden, andere werkprocessen, andere zaken die men belangrijk vindt. Juist dat is het spannende en wat mij betreft ook de grote belofte van samenwerking/meer verbinding tussen deze twee werelden. Ik geloof dat er nu ook echt sprake is van momentum.
Er is nu een toenemende behoefte bij kunstenaars om impact op de samenleving te maken. Tegelijkertijd zijn er in toenemende mate kansen voor kunstenaars: er zijn enorm veel taaie maatschappelijke vraagstukken. Die met het gebruikelijke repertoire niet opgelost kunnen worden. Het artistieke repertoire is daar simpelweg broodnodig!